De 9 geboden van samenhangend doelgroepenvervoer
‘Orde in het doolhof van het doelgroepenvervoer’
Hoe voorkom je als gemeente dat doelgroepenvervoer een hoofdpijndossier wordt? Met toename van vervoersoorten maar zonder trekker binnen de gemeente. En met toenemende kosten maar niet het gevoel ‘in control’ te zijn. Het kan; in dit blog mijn persoonlijke visie op de 9 geboden van integraal doelgroepenvervoerbeleid.
Om te komen tot mijn 9 geboden kijk ik naar 3 onderwerpen:
- Samenhangend doelgroepenvervoerbeleid;
- Samenwerking in beheer en inkoop;
- Integrale ritafgifte en registratie.
In deze blog benoem ik per onderwerp 3 ‘geboden’ (oftewel aanbevelingen) hoe een gemeente in control kan komen over het doelgroepenvervoer.
Samenhangend doelgroepenvervoerbeleid
Gebod 1: Formuleer samen met bestuurders opgaven, wensbeeld en uitgangspunten voor het doelgroepenvervoer;
Gebod 2: Werk samen maar houdt ook kennis in eigen huis;
Gebod 3: Maak binnen iedere gemeente één afdeling en één persoon hoofdverantwoordelijk voor alle vormen van doelgroepenvervoer.
Doelgroepenvervoer ligt bij de meeste gemeenten niet bij één afdeling, maar is verdeeld over meerdere: Wmo/Sociaal domein, Jeugd/Onderwijs, Verkeer en vervoer. Er is vaak niet een afdeling die het voortouw neemt te sturen op doelgroepenvervoer. Voor iedere afdeling is vervoer dan een bijkomende taak die niet hoog op de prioriteitenlijst staat. Aanbestedingen zijn dan bepalend voor het ondernemen van actie en de inkoopafdeling heeft een belangrijke rol, maar echt sturen op doelgroepenvervoer blijft achter. De oplossing voor dit knelpunt is te komen tot breed gedragen uitgangspunten voor het doelgroepenvervoer. Neem de relevante wethouders en collega’s mee in het formuleren van de belangrijkste opgaven, wensbeeld en beleidsuitgangspunten. De gemeenten die dit hebben gedaan hadden een goed ijkpunt om de verdere acties omheen te organiseren.
Om efficiency in vervoer te verkrijgen is het onontbeerlijk dat gemeenten samenwerken met andere gemeenten in uitvoering, inkoop en beheer van vervoer.
Deze samenwerking brengt het risico met zich mee dat alle kennis op vervoergebied buiten de eigen organisatie komt te liggen. Daarom is het van belang om binnen je gemeente één afdeling en soms zelfs één persoon te benoemen die zich met vervoer bezighoudt.
Samenwerking in inkoop en beheer
Gebod 4: Werk op het gebied van inkoop en beheer van (zoveel mogelijk vormen van) doelgroepenvervoer samen met andere gemeenten;
Gebod 5: Richt een professionele inkoop- en beheerorganisatie in die leidend is in innovatie en sturing op het gebied van doelgroepenvervoer;
Gebod 6: Biedt andere partijen de mogelijkheid hun vervoer onder te brengen bij de inkoop- en beheerorganisatie, maar neem niet de totale (financiële) verantwoordelijkheid over.
Vast vervoer zoals leerlingenvervoer en vervoer Wmo dagbesteding is qua vervoerkenmerken verschillend van het flexibele vraagafhankelijke regiotaxivervoer. Toch biedt het zeker voordelen inkoop en beheer zoveel mogelijk vervoer op één plek te beleggen. Een professionele organisatie veel beter dan afzonderlijke gemeenten zorgen voor adequaat contractbeheer, correcte klachtenafhandeling en goede afstemming tussen de verschillende vervoervormen. Aanbesteding kan op een hoger plan gebracht worden.
Zelfs als in de regio een (private) regiecentrale actief is, verdient het aanbeveling bij de beheerorganisatie de ontwikkelingsrol neer te leggen. Veel besparingen in het vervoer zijn te behalen in beleidsaanpassingen (zoals indicatiestelling, versterken eigen kracht en zorg, locatie van zorg). Een publieke beheerorganisatie kan, werkend vanuit publieke doelstellingen, zorgdragen voor minder vervoervolume en lagere kosten in het vervoer. Private regiecentrales worden tenslotte toch gerund door organisaties die verbonden zijn met vervoerbedrijven en uiteindelijk dus commerciële belangen hebben bij het in stand houden van de omvang van de vervoermarkt.
Integrale ritafgifte en registratie
Gebod 7: Richt één organisatie in voor ritaanname en -uitgifte;
Gebod 8: Ontwikkel een mobiliteits- (of reizigers-)profiel, met verschillende toepassingen voor vast en flexibel vervoer;
Gebod 9: Gebruik per inwoner voor meerdere vervoervoorzieningen hetzelfde registratienummer.
Ik denk dat de huidige indeling in vele vervoerregelingen voor de toekomst onhoudbaar is.
Om te kunnen sturen op betere afstemming tussen vervoervormen is het voorwaarde dat de ritaanvragen op een centrale plek terecht komen. Daar kan dan worden bepaald of bijvoorbeeld de regiotaxi het meest geschikt is of de nieuwe buurtbuslijn ingezet kan worden.
In een mobiliteit- of reizigersprofiel staat de informatie waarmee een inwoner voor dat moment de meest passende vervoervorm aan kan worden geboden. Voor vraagafhankelijk vervoer kan je dit per rit bekijken. Vast vervoer is heel anders van aard, daar moet het mobiliteitsprofiel de indicatiesteller ondersteunen bij de vervoerinvulling voor langere tijd.
Met het mobiliteitsprofiel kunnen we ook de registratie loskoppelen van de regelingen en iedere inwoner een eigen kenmerk geven. Op dit moment heeft geen gemeente per inwoner overzicht over van welke vervoervoorzieningen deze gebruik maakt en heeft gemaakt. Bij sommige vervoersoorten zoals het Jeugdhulpvervoer weten veel gemeenten niet precies hoeveel personen hier gebruik van maken en wat het kost. Door één kenmerk over de verschillende vervoervormen te hanteren kan je zien van welke vervoervormen iemand tegelijkertijd gebruik maakt. Hoeveel procent van de kinderen met leerlingenvervoer gaan later van de regiotaxi gebruikmaken? Eindelijk krijgen we dan echt up to date en adequaat overzicht over het doelgroepenvervoer van een gemeente.
Bij nazoeking in van Dale blijkt dat onder ‘gebod’ bevel of voorschrift wordt verstaan. Dat is wat sterk en gaat het doel van dit blog voorbij. Beter daarom de ‘geboden’ te zien als welgemeende raadgevingen om het doelgroepenvervoer wat beter op te kunnen pakken.
Ben benieuwd of u het met bovenstaande geboden eens bent of dat u kanttekeningen wenst aan te brengen. Maak dan gebruik van de reactieruimte hieronder.
Bas Witte
Januari 2017
Ik zou een tiende gebod willen toevoegen:
Geef alleen indicaties voor doelgroepenvervoer af indien het echt nodig is. Het openbaar vervoer moet echt gezien worden als primaire voorziening. Ondersteunende technieken en trainingen komen steeds gevarieerder voorhanden om de gebruiksmogelijkheden van het openbaar vervoer te vergroten.
De gemeente heeft ook hier een bepalende invloed: de indicaties voor het doelgroepenvervoer worden door de gemeentes afgegeven. Als de indicatiestellers aan de poort spaarzaam en kritisch omgaan met indicaties doelgroepenvervoer zal de druk op het doelgroepenvervoer ook afnemen. Om zicht te houden op al die technologische ontwikkelingen is het essentieel dat er een ambtenaar of afdeling regie over het vervoer in al zijn facetten heeft, dit bepleit Bas ook bij gebot 4.
Een nog veel belangrijker effect hiervan is dat de zelfredzaamheid van de betrokken burgers vergroot. Dat maakt hun trots, vergroot hun horizon en verhoogt hun eigenwaarde
Goede toevoeging Peter. Alleen indicaties voor een vervoervoorziening afgeven als het echt nodig is. En zo mogelijk mensen begeleiden om zelfstandig mobiel te zijn.
Reizigers zijn meer dan één registratienummer…
Met interesse hebben we kennisgenomen van de 9 geboden voor samenhangend doelgroepenvervoer. in onze eigen adviespraktijk zetten we de wensen en betrokkenheid van reizigers centraal. We voegen deze graag als 10e gebod toe en zetten deze gelijk bovenaan.
We geven de wensen en betrokkenheid van reizigers vorm via de Human Centered Design methode.
Zit u met een ingewikkeld vraagstuk? De creatieve methode Human Centered Design brengt u bij het vinden van een passende oplossing. Een methode waarbij de wensen en behoeften van de mensen, waarvoor de oplossing bedoeld is, centraal staan. Denk bijvoorbeeld aan een minderheidsgroep of aan gebruikers van een bepaalde voorziening. We verdiepen ons in hun perspectieven: wat denken zij, wat voelen zij, wat willen zij, wat kunnen zij? Ook gaan we in gesprek met stakeholders. Op deze manier komen we er achter wat nu echt het probleem is en waar een oplossing voor moet komen. Het kiezen van een oplossing gaat in samenwerking met de mensen waar het om draait. Zij geven feedback op de oplossingsideeën, zodat die aangescherpt en verder getest kunnen worden. Zo komen we tot een duurzaam en passende oplossing voor uw vraagstuk. Het vraagstuk dat aan het begin van het proces nog zo complex was. Welk vraagstuk houdt u bezig?
Meer informatie via Gerrit Dijkerman, [email protected]