Zorg inkopen met of zonder vervoer
Veel regio’s zijn bezig met het opzetten van een regiecentrale die soms al vanaf januari 2017 doelgroepenvervoer gaat aansturen. Er zijn gemeenten die deze kans aangrijpen om de inkoop en uitvoering van het Wmo dagbestedingsvervoer naar zich toe te trekken. Maar is dit wel verstandig? In deze blog behandel ik een aantal punten waar gemeenten rekening mee moeten houden voordat ze overhaaste beslissingen nemen.
Houd efficiencyprikkel bij zorgaanbieder
In 2016 hebben verreweg de meeste gemeenten zorg inclusief vervoer ingekocht en meestal betalen ze de zorgaanbieder een bedrag dat in de buurt ligt van de ooit door de NZA vastgestelde normtarieven. Deze tarieven (circa € 7 per dag voor iemand die kan lopen en € 18 voor iemand in een rolstoel) blijken voor veel zorgaanbieders te laag om het vervoer voor uit te kunnen voeren. Dit is een sterke prikkel om te sturen op het terugbrengen van vervoerkosten. De laatste jaren hebben veel zorgaanbieders inderdaad fors bespaard op vervoer, bijvoorbeeld door het dichterbij de woonplaats van de cliënt aanbieden van dagbesteding, terugbrengen van keuzemogelijkheid in dagen dat men dagbesteding kan afnemen en het inzetten van eigen vervoermiddelen en vrijwilligers. Dit was ook nodig. Doordat er voor 2013 geen financiële prikkel bij de zorgaanbieder lag om vervoerkosten in de hand te houden gebeurde dit ook niet en zijn vervoerkosten tot grote hoogte opgelopen.
Indien de gemeente de inkoop en aansturing van het Wmo dagbestedingsvervoer weer naar zich toetrekt, verdwijnt deze financiële prikkel weer. Of je moet in de contracten randvoorwaarden opnemen die effect hebben op vervoerkosten. Randvoorwaarden zijn te bedenken, maar het is niet zeker dat die voldoende sterk zijn om vervoer serieus mee te laten wegen. Hoe voorkom je dat zorgaanbieders vooral kijken naar optimalisatie van hun bedrijfsvoering of bieden van keuzevrijheid aan hun klant, de cliënt.
Wat te doen met intramuraal (Wlz) vervoer
Veel zorgaanbieders bieden dagbesteding aan zowel thuiswonende (extramurale) cliënten, vallend onder de Wmo, als in de instelling wonende (intramurale) cliënten, vallend onder de WLZ. Intra- en extramurale cliënten hebben door elkaar dagbesteding en worden ook door elkaar vervoerd. Als de gemeente het Wmo dagbestedingsvervoer naar zich toetrekt behouden de zorgaanbieders nog de verantwoordelijkheid voor het vervoer naar WLZ dagbesteding. Het is inefficiënt deze twee stromen naast elkaar te vervoeren. Koop je als gemeente zorg in zonder vervoer, dan moet je hierover afspraken maken met de zorgaanbieder. Bijvoorbeeld door deze de mogelijkheid te bieden zijn WLZ vervoer ook onder te brengen in de inkoop door de gemeente.
Behoud eigen vervoer en inzet vrijwilligers
Een ander aspect waarbij moet worden stilgestaan als gemeenten zorg zonder vervoer inkopen is hoe om te gaan met de eigen vervoermiddelen en inzet door vrijwilligers bij zorgaanbieders. Sommige zorgaanbieders zijn, genoopt door de beperkte budgetten, afgestapt van het inhuren van taxibedrijven en hebben zelf voertuigen gekocht/geleased en zetten vrijwilligers en soms personeel in om het vervoer uit te voeren. Andere zijn samenwerkingen met vrijwilligersinitiatieven zoals de ouderenbus aangegaan. Dit blijkt lang niet voor al het vervoer mogelijk, maar waar het wel kan, levert het een kostenbesparing op. Als de gemeente het Wmo dagbestedingsvervoer naar zich toetrekt, wat voor prikkel blijft er dan nog bij de zorgaanbieder om eigen vervoer en vrijwilligers te regelen?
Regel overgang in inkoopproces
Op het moment dat iemand WMO dagbesteding door een gemeente toegewezen krijgt, geeft de gemeente aan deze inwoner een beschikking voor een bepaalde periode en gelijktijdig ontvangt een zorgaanbieder een zorgtoewijzingsbericht. Onderdeel van deze contractuele afspraak is dat de zorgaanbieder, bijvoorbeeld voor een jaar, vervoer biedt. In de inkoop moet worden voorkomen dat een vervoerder volgens het zorgtoewijzingsbericht nog wel het vervoer moet verzorgen, maar er bij hem geen vervoer meer is ingekocht.
Waarom zorg inkopen zonder vervoer?
Gemeenten zijn niet voor niets regiecentrales aan het opzetten. Het idee er achter is dat integrale aansturing van vervoer op termijn kan leiden tot efficiëncywinst en mogelijkheden biedt te sturen op doelgroepenvervoer. Volgens dit idee is het wenselijk zoveel mogelijk vervoer onder één dak te hebben.
Daarnaast klagen veel zorgaanbieders dat ze met de huidige vervoertarieven zorgbudget moeten inzetten voor het uitvoeren van vervoer. Soms wegen verliezen op vervoer dermate zwaar dat iemand wordt doorverwezen en niet zorg kan ontvangen op de gewenste plek. Vervoer behoort ook niet tot de kerntaken van een zorgaanbieder. Het idee om het daar weg te halen is dus niet vreemd.
Toch heeft, zoals ik hier boven betoog, het weghalen van de verantwoordelijkheid voor vervoer bij zorgaanbieders veel keerzijden. Het kan ook anders, waarbij wel de voordelen van een regiecentrale worden benut, maar niet de prikkels bij zorgaanbieders worden weggehaald.
Hoe het ook kan
Het is voor gemeenten mogelijk om zorg inclusief vervoer in te blijven kopen. Wellicht tegen een iets hoger tarief dan ooit vastgesteld door de NZA. De gemeente kan vervolgens de zorgaanbieder de mogelijkheid bieden om vervoer in te kopen via de regiecentrale. Doordat de regiecentrale kan sturen op combinatie met andere vervoervormen biedt deze wellicht een scherpere prijs. Ook het eigen- en vrijwilligersvervoer van de zorgaanbieder kan door de regiecentrale worden aangestuurd. De zorgaanbieder kan zich dan volledig richten op het bieden van zorg en heeft toch de prikkel om in de bedrijfsvoering serieus te sturen op vervoerkosten.
Kortom, op dit moment lijkt het raadzaam nog niet zorg zonder vervoer in te kopen, maar als er een regiecentrale actief wordt in de regio de zorgaanbieder de mogelijkheid te bieden hier het vervoer in te kopen.
Bas Witte, september 2016